Janine Janssen is hoofd onderzoek van het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld van de nationale politie, lector Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties aan Avans Hogeschool en bijzonder hoogleraar Rechtsantropologie aan de Open Universiteit.
Wanneer kwam je voor het eerst met Boom uitgevers in aanraking?
Mijn proefschrift in de CRBS-reeks was mijn eerste publicatie bij Boom, dat boek verscheen in 2000. Daarna verschenen boeken van mijn hand ook bij andere uitgeverijen, maar ik wilde terug naar Boom vanwege de persoonlijke aandacht en het feit dat Boom het grootste criminologische netwerk heeft. Schrijven is een individueel proces, maar door de korte lijnen binnen de kleinere uitgeverij heb ik al snel een intensieve band opgebouwd met Joris [Bekkers, adjunct-uitgever red.]. Door zijn intensieve meedenken krijg je toch het idee van werken in een groep, om zo tot een gezamenlijk resultaat te komen. En door die individuele begeleiding heb je bij Boom altijd het idee dat je enige auteur bent, maar als je dan op een congres langs jullie publicaties loopt, zie je dat het er natuurlijk heel veel meer zijn!
Wat maakt het boek dan een gezamenlijk resultaat?
Voor het lesboek Schering en inslag is in samenwerking met Boom en de vormgevers een heel eigen stijl ontwikkeld. De vormgeving is voor mij heel belangrijk, een product moet er goed en verzorgd uitzien omdat een aantrekkelijk boek ook voor de lezer of gebruiker belangrijk is. Deze gedeelde visie, dat alleen de inhoud niet voldoende is, maakt de boeken bijzonder en stimuleert mensen om ze te gaan lezen. Boom denkt mee en ziet het boek als een totaalproduct. Dat maakt dat het werk opvalt en mensen bijblijft, ook in het onderwijs.
Blijven boeken belangrijk in het onderwijs?
Ik geloof zeker in de toekomst van het boek, er is altijd de behoefte aan overzicht. Natuurlijk worden boeken vooral als naslagwerk gebruikt en staan ze niet in de politieauto’s en hebben we ook verschillende apps die in informatie voorzien, maar het boek als naslag blijft essentieel om zaken te kunnen duiden. In de praktijk fragmenteert kennis snel, ik merk dat ook in mijn eigen werk. Veel van wat ik vertel over onderzoek is herhaling, toegespitst op verschillende doelgroepen en een boek veegt al die zaken bij elkaar tot één geheel. Dat overzicht is prettig. Handboeken zijn niet passé, juist in deze tijd waarin dagelijks zoveel informatie op ons afkomt is er extra behoefte aan overzicht, rubricering en analyse van informatie.
Ik maak me af en toe wel zorgen als ik zie hoe hard het boek wordt teruggedrongen in het onderwijs. De bibliotheken worden steeds kleineren de gedachte dat alles toch wel online beschikbaar is – wat pertinent onwaar is – wint steeds meer terrein. Mensen vragen ook regelmatig: moet ik dat kopen? Heb ik dat echt nodig? Ook de levensduur van boeken lijkt steeds korter te worden. Mensen vinden iets al heel snel gedateerd als het een paar jaar oud is. En natuurlijk is het boek een gebruiksartikel dat niet eeuwig meegaat, maar het heeft dan toch in elk geval nog historische waarde. Het archief en het kunnen nazoeken van hoe mensen vroeger over bepaalde dingen dachten, is de visie en het hart van de organisatie.
Wat is voor jou de toegevoegde waarde van de uitgeverij?
Als je je als auteur verbindt aan een uitgeverij, sluit je je aan bij een netwerk en dat is heel erg belangrijk, ook voor de doorwerking naar buiten, zowel in de marketing als de media. Een proefschrift in eigen beheer wordt bijvoorbeeld veel minder goed gelezen dan een proefschrift dat bij een uitgever met een groot netwerk is verschenen. De uitgaven van Boom vallen ook op door de fysieke presentatie en zien er verzorgd uit, daardoor zullen mensen die uitgaven eerder oppakken, dat is ook essentieel in het actuele debat over de doorwerking van en het beschikbaar en toegankelijk maken van onderzoek. Met een professionele uitstraling, het resultaat van de teaminspanning in samenwerking met Boom, kom je ook al snel weg van de ‘hobby op de zolderkamer’. Het stempel van de uitgeverij is ook meteen een kwaliteitskeurmerk.
Kun je ons iets vertellen over jouw nieuwste boek, Waarom de criminologie mij dierbaar is. Een persoonlijk pleidooi voor non-speciesisme?
Het boek is een bundeling waarin twintig jaar denken over dieren in relatie tot de criminologie is verwoord, mijn persoonlijke denken is ook veranderd in de afgelopen jaren. Ik ga letterlijk met de billen bloot en heb mijn eigen ervaringen op een heel eerlijke en open manier in verwerkt, inclusief mijn eigen naïviteit en inconsequentheid in de omgang met dieren. Als het gaat om het welzijn van dieren laat de criminologie steken vallen. We moeten er meer bij stilstaan hoe ons gedrag het leven van andere soorten beïnvloedt en wat ons het morele recht zou geven om te beslissen over deze andere soorten. Daarin dient de criminoloog een veel pro-actievere houding aan te nemen. Het boek is vooral een aanzet tot dialoog over deze thematiek, het gaat om ingewikkelde vraagstukken, waar velen van ons wel een mening over hebben en die tot stevige (re)acties kunnen leiden. Ik heb de wijsheid ook niet in pacht, maar wil me met dit boek vooral sterk maken voor die dialoog.