Gastblog door J.H.A.M. Grijpink: Boom Bestuurskunde en de Covid-actualiteit

J.H.A.M. Grijpink

Prof. dr mr J. (Jan) H.A.M. Grijpink (1946) studeerde economie (1969) en rechten (1971) aan de Rijksuniversiteit Groningen en organisatiekunde (1976) bij de Stichting Interacademiale Opleiding Organisatiekunde (SIOO) in Utrecht. Hij promoveerde in 1997 aan de Technische Universiteit Eindhoven op basis van zijn proefschrift Keteninformatisering.  Vanaf 1984 tot zijn pensioen in 2011 was hij werkzaam bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Van 2004 tot zijn emeritaat was hij daarnaast parttime bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, met als leeropdracht ‘Keteninformatisering in de rechtstaat’.  Hij publiceert regelmatig over maatschappelijke ketensamenwerking, grootschalige informatie-uitwisseling en identiteitsvraagstukken. Hij adviseert over strategische ketenvraagstukken en geeft workshops en lezingen over keteninformatisering. 

In het tweede Covid-jaar, 2021, heeft Boom Bestuurskunde twee boeken op de markt gebracht die samen een treffend beeld geven van hoe een pandemie allerlei vertrouwde uitgangspunten en oplossingen ter discussie stelt:

• Vina Wijkhuis & Menno van Duin (red.), Lessen uit de coronacrisis: het jaar 2020 (hierna: Lessen 2020);
• J.H.A.M. Grijpink, Keteninformatisering in kort bestek, 4e druk (hierna: Keteninformatisering).

Beide boeken leveren samen nuttige inzichten op voor een betere aanpak van een pandemie of ander ontwrichtend maatschappelijk vraagstuk zoals op het gebied van klimaat en milieu.

Lessen uit de coronacrisis: het jaar 2020

In Lessen 2020 brengt een groot aantal wetenschappelijk onderzoekers, bestuurders en leidinggevenden uit verschillende sectoren de coronacrisis in beeld in 21 hoofdstukken. Die geven samen een genuanceerd en indringend beeld van feiten en gevolgen van Covid-19 in Nederland in 2020, elk hoofdstuk vanuit een eigen perspectief en met de blik op een specifiek aspect. Nertsfokkerijen bijvoorbeeld (hoofdstuk 11) geven een ander beeld dan verpleeghuizen (hoofdstukken 5 en 6) of buitenlandse werknemers (hoofdstuk 12). Inzichten van een burgemeester die zelf Corona heeft opgelopen (hoofdstuk 20) zijn weer heel anders dan inzichten van leden van het coördinatieteam PSH-GOR in de psychosociale impact van de coronacrisis (hoofdstuk 21).

Uiteraard vormen beschrijvingen uit 2020 en situaties in Nederland een beperking bij het inventariseren van eventuele lessen om het in de toekomst beter te doen. Maar het is goed om dicht bij huis beginnen, ook al stoort een virus zich niet aan landsgrenzen of tijdvakken. De focus op feiten en gevolgen levert nog een extra beperking, want hierbij ontstane inzichten werpen geen licht op oorzaken of effectieve preventie. Maar dat maakt de combinatie van beide boeken juist zo interessant, want Keteninformatisering richt zich vooral op oorzaken en preventie. Samen bieden ze een leerzame kijk op het eerste jaar van de Covid-crisis.

Keteninformatisering in kort bestek

Keteninformatisering benadert grote maatschappelijke problemen vanuit de enorme uitdaging om duizenden mensen in een maatschappelijke keten trefzeker met elkaar te laten samenwerken, zelfs als ze elkaar of elkaars werk niet kennen. Dat lukt niet zonder een zeer gerichte informatie-uitwisseling binnen een maatschappelijke keten, zoals bij de infectiebestrijding, de ziekenzorg, klimaatbeheersing, strafrechthandhaving of armoedebestrijding. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat elke maatschappelijke keten geregeerd wordt door een eigen, ketenspecifiek, dominant ketenprobleem en dat de belangrijkste ketenbreed uit te wisselen informatie daarop gericht moet zijn. Het dominante ketenprobleem is een probleem dat de kwaliteit en effectiviteit van een grootschalige ketensamenwerking ernstig ondermijnt zonder dat een van de ketenpartners dat kan oplossen. Dat kan alleen door goede ketensamenwerking. Dat helpt ons bij het op het spoor komen van oorzaken en effectieve preventie in die maatschappelijke keten. Bijvoorbeeld in de Covid-19 sfeer worstelt de maatschappelijke keten ‘ziekenzorg’ met de onvoorspelbaarheid waarmee personen reageren op de corona-infectie. De een merkt er niets van, de ander overlijdt binnen enkele dagen. In die keten richt de aanpak zich daarom op het voorkomen van overlijden en krijgen mensen met klachten bijvoorbeeld voorrang bij het testen. Daar zit tegelijkertijd ook de zwakke plek, want mensen die wegens klachten getest worden, hebben intussen al vele anderen besmet. En dat geldt ook voor wie geen klachten of ziekteverschijnselen heeft en daardoor geheel buiten beeld blijft. De keten ziekenzorg loopt zo voortdurend achter de feiten aan en blijft geconfronteerd worden met nieuwe besmettingsgolven totdat deze uitdoven.

Voor een pandemie zou je daarom vanuit meerdere ketens tegelijk moeten werken, zodat maatregelen en resultaten van deze ketens elkaar kunnen versterken. In de nieuwe druk van Keteninformatisering schets ik dit idee van een meervoudige ketenbenadering voor het eerst, met toepassing op de huidige Covid-19 pandemie. Naast de keten ziekenzorg zet ik – om de gedachten te bepalen – twee andere maatschappelijke ketens: uitbraakbestrijding en infectiepreventie. Deze ketens hebben elk een ander dominant ketenprobleem, kennen ook andere ketenpartners en pakken virusinfecties ook heel anders aan. De maatschappelijke keten uitbraakbestrijding, bijvoorbeeld, kijkt niet primair naar klachten, maar naar besmettingen. Het dominante ketenprobleem is dat je een besmettingsbron niet kunt zien als mensen geen klachten of ziekteverschijnselen ervaren. Maar de ontlasting van elke geïnfecteerd persoon zit direct al vol coronavirussen, ook als er (nog) geen klachten zijn. Daarom meet de keten uitbraakbestrijding de aanwezigheid van coronavirussen in het rioolwater om in principe sneller een lokale besmettingshaard te ontdekken om vervolgens de infectieverspreiding ter plaatse met gerichte, beperkte lokale maatregelen tegen te gaan. De keten infectiepreventie kijkt nog verder terug en probeert te ontdekken welke virussen of bacteriën in onze leefomgeving gevaar voor mensen opleveren. Het dominante ketenprobleem is hier dat je niet weet waar en wanneer een nieuwe ziekteverwekkende virus of bacterie zich aandient en waar, wanneer en hoe die op mensen kan overgaan. In deze grootschalige ketensamenwerking hebben bijvoorbeeld dierenartsen en virologen een belangrijke rol. Deze beide ketens hebben de afgelopen decennia te weinig aandacht en middelen gekregen, waardoor de Covid-19-crisis met de rug tegen de muur vanuit de keten ziekenzorg aangepakt moest worden, noodgedwongen met nationale en soms daardoor onnodig ingrijpende maatregelen.

Vanuit Keteninformatisering is het belangrijkste leerpunt dat deze twee maatschappelijke ketens uitbraakbestrijding en infectiepreventie meer ruimte moeten krijgen om hun technologie en interventiepraktijk verder te ontwikkelen. Verdere bezuinigingen zijn uit den boze. Nu weten we dat de kosten van preventie bij maatschappelijk ontwrichtende problematiek verwaarloosbaar zijn in vergelijking met de maatschappelijke waarde van bijtijds opgedane inzichten. Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van instrumentarium, protocollen en wetgeving voor lokale uitbraakbestrijding. Als we die achterstanden kunnen wegwerken, kunnen we pas echt profiteren van de belangrijke leerpunten uit Lessen 2020! Dus niet aarzelen om fors te investeringen in deze twee maatschappelijke ketens, want anders wacht ons helaas een herhaling van zetten, zowel in de Covid-pandemie als in de beheersing van milieu en klimaat, het volgende maatschappelijke slagveld.

Prof. dr. mr. J.H.A.M. Grijpink

7 september 2021

Meer informatie over de genoemde publicaties:
Vina Wijkhuis & Menno van Duin (red.), Lessen uit de coronacrisis: het jaar 2020: https://www.boomdenhaag.nl/webshop/lessen-uit-de-coronacrisis-het-jaar-2020

J.H.A.M. Grijpink, Keteninformatisering in kort bestek, 4e druk
https://www.boomdenhaag.nl/webshop/keteninformatisering-in-kort-bestek-5

Geef een reactie

Your email address will not be published.