
Onderzoeker en journalist Peter Olsthoorn promoveerde recent aan de Vrije Universiteit op het proefschrift Baas over eigen Data: Zelfbeschikking in Bescherming van Persoonsgegevens. Het actuele onderwerp, de prettige schrijfstijl en tal van praktijkvoorbeelden maken dit proefschrift interessant. Adjunct-uitgever Anne Oerlemans stelde een paar vragen aan Peter.
Jij schreef een proefschrift over zelfbeschikking in de bescherming van persoonsgegevens. Hoe ben je met dit onderwerp in aanraking gekomen?
Eerder schreef ik een boekje onder de uitdagende titel Privacy bestaat niet – doe er je voordeel mee – dat uitmondde met een positief stuk over Qiy, een Nederlandse idealistische stichting die mensen eigen beheer over persoonsgegevens wilde verschaffen.
In 2017 vroeg Arno Lodder, hoogleraar Internetrecht van de Vrije Universiteit, of ik trek had om als buitenpromovendus een boek te schrijven. Dat leek me boeiend. Als eerste keus voor het onderwerp opperde ik vergeetrecht (‘recht op vergetelheid’) gezien de raakvlakken met journalistiek. Maar ik was bang dat de actualiteit te snel zou gaan voor wetenschappelijk onderzoek.
Dus koos ik voor persoonlijk databeheer vanuit de ervaring met genoemd boek, en later uitgebreid tot ‘zelfbeschikking’ over persoonsgegevens. Daar kreeg ik nog flink spijt van, want ik heb een enorme hoeveelheid theorie en praktijk overhoop gehaald, het werd een loodzware beproeving. Wel aardig dat het toch is gelukt en er nu een relevant boek ligt bij Boom.
Je combineert nadrukkelijk inzichten uit het recht met economie, technologische en zelfs historische en sociologische benaderingen van privacy en databescherming. Waarom is die combinatie belangrijk bij dit onderwerp?
Niet enkel bij dit onderwerp is een multidisciplinaire benadering heel belangrijk. Privacybescherming is volgens mij veel te veel een juridische aangelegenheid geworden. Dat heb ik ook met geschiedkundig onderzoek – ik ben eigenlijk historicus – proberen te verwoorden in het boek. Vanuit sociologische inzichten kwam ik op het begrip ‘zelfschending van privacy’, omdat mensen keuzes maken om hun persoonlijke levenssfeer uitgebreid via beeldschermen te laten bepalen. Juristen zeiden: ‘Foei, dat kan niet, zelfschending bestaat niet.’
Onderzoek van technologie vanuit juridische inzichten vindt wel plaats, maar economische argumentatie hangt er doorgaans een beetje bij. Terwijl data een miljardenmarkt vormen.
Heel veel wetenschap zit in ivoren torens, en ik hoef maar naar het – aanvankelijke – coronabeleid van het OMT te verwijzen om de negatieve gevolgen daarvan de duiden. Ook in journalistiek zie je verkokering en specialisatie, maar minder dan in wetenschap. In de wetenschap ondervond ik echter meer noodzakelijk debat en gezonde twijfel aan eigen kunnen en argumentatie. Zelfkritiek is noodzakelijk, maar in de journalistiek schaars.
Dus ik pleit hartstochtelijk voor multidisciplinair onderzoek, maar ook voor een betere mix van journalistiek en wetenschap.
Wat zou je mensen willen meegeven over zelfbeschikking in de bescherming van hun persoonsgegevens naar aanleiding van jouw onderzoek?
Op de eerste plaats vind ik dat iedereen die zich bezighoudt met programma’s als Regie op Gegevens, MedMij, eigen beheer van data (PDM, PIMS, MyData) m’n proefschrift kritisch mag lezen om daar zelf gedachten over te vormen. Dit terrein is actueel en enorm in ontwikkeling in Europa en in Nederland. Velen hebben het ideaal voor ogen, maar de weg daarheen is bezaaid met voetangels en klemmen.
Verder: durf buiten je gebaande paden te denken vooral vanuit het grote maatschappelijke belang van data, al dan niet big met machten als Amazon, Facebook en ook Ahold/Bol.com. Hoe brengen we de menselijke maat terug?
Data en de bescherming daarvan blijven natuurlijk volop in ontwikkeling, heb je ideeën of tips voor vervolgonderzoek op dit gebied?
In elk geval moet een link worden gelegd met de praktijk. Onderzoek in de rechtswetenschap heeft veel te weinig binding met de realiteit, anders dan bijvoorbeeld in economie en sociologie. Ook onderzoek naar technologie, in dit geval van databeheer aan de kant van consumenten – bij voorkeur via intermediairs – mag meer uitgaan van de grenzen bij het publiek in de omgang met technologie en data. Als we zouden autorijden op de manier waarop we met digitale apparatuur omgaan, zouden de grootste ongelukken gebeuren. En die gebeuren misschien ook, kijk naar sociale controle in China en hoe jongeren – en hun ouders vaak ook – hun gedrag laten sturen vanuit hun telefoonverslaving.
Ga je verder in de wetenschap of journalistiek?
Het proefschrift schrijven deed me denken aan de paar marathons die ik 39 jaar geleden liep – toen dat nog uitzonderlijk was: allesbehalve aan de volgende denken. Het promoveren was een warm bad, net als de vervaardiging van het boek met de buitengewoon toegewijde en prettig communicerende mensen van Boom Juridisch.
Ik betrek veel wetenschap in journalistiek, momenteel over de m/v loonkloof, zeespiegelstijging in Nederland en internetfraude. Je hebt groeiende onderzoeksjournalistiek en nog wetenschapsjournalistiek, maar andersom: wetenschap met journalistieke methoden en weergaven zie je te weinig. Dat mag best veranderen. The Conversation in Engeland is een aardig voorbeeld: ‘Academic rigour, journalistic flair’. Ik hoop NWO en KNAW daarvoor warm te kunnen maken.
Meer informatie over het boek of bestellen: https://www.boomdenhaag.nl/webshop/baas-over-eigen-data