Gastblog door J.H.A.M. Grijpink: Boom Bestuurskunde en de digitale overheid

J.H.A.M. Grijpink

Prof. dr mr J. (Jan) H.A.M. Grijpink (1946) studeerde economie (1969) en rechten (1971) aan de Rijksuniversiteit Groningen en organisatiekunde (1976) bij de Stichting Interacademiale Opleiding Organisatiekunde (SIOO) in Utrecht. Hij promoveerde in 1997 aan de Technische Universiteit Eindhoven op basis van zijn proefschrift Keteninformatisering.  Vanaf 1984 tot zijn pensioen in 2011 was hij werkzaam bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Van 2004 tot zijn emeritaat was hij daarnaast parttime bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, met als leeropdracht ‘Keteninformatisering in de rechtstaat’.  Hij publiceert regelmatig over maatschappelijke ketensamenwerking, grootschalige informatie-uitwisseling en identiteitsvraagstukken. Hij adviseert over strategische ketenvraagstukken en geeft workshops en lezingen over keteninformatisering. 

In 2021 heeft BoomBestuurskunde twee boeken op de markt gebracht, die samen belangrijke en bruikbare inzichten opleveren voor een betere aanpak van de informatisering van de overheid in onze complexe informatiesamenleving:

A.C. Widlak, Volwassen digitale overheid; 
J.H.A.M. Grijpink, Keteninformatisering in kort bestek, vierde druk.

In Volwassen digitale overheid brengt Widlak op basis van een honderdtal praktijkvoorbeelden uit verschillende sectoren op indrukwekkende wijze in beeld hoe burgers kunnen vastlopen op de overheid en daarbij soms beschadigd raken zonder dat die overheid met zelfcorrigerend vermogen aan slachtoffers uitzicht biedt op erkenning en rechtsherstel. Het is goed om eens niet te beginnen bij vrome wensen en ambitieuze plannen, maar de focus te richten op waar het fout gaat en hoe dat de burger raakt. Dat doet Widlak overtuigend! Samen geven die praktijkgevallen een schokkend beeld van hoe wetgeving kan leiden tot moeilijk oplosbare uitvoeringsproblemen met grote schade voor burgers en samenleving. Twee voorbeelden ter illustratie:

  • Hoe wetgeving vernieuwing kan blokkeren (p. 112) Van plantenresten kun je papier maken, een vernieuwende kijk op duurzaam produceren. Maar omdat de wet plantenresten “afval” noemt, verdwaalt een vernieuwende ondernemer in het oerwoud van wetten en regels die ervoor moeten zorgen dat ons afval op verantwoorde wijze wordt opgeruimd. Omdat hij geen wettelijk erkende afvalverwerker is, mag hij plantenresten niet eens opslaan, laat staan tot papier verwerken!
  • Hoe gekoppelde registers voor onbegrijpelijke problemen zorgen (p. 351) Afvalcontainers zijn tegenwoordig afgesloten om rondzwervend afval te beperken. Een burger heeft dan een afvalpasje nodig waarmee een afgesloten container kan worden geopend. Dat pasje wordt op aanvraag verstrekt met gebruikmaking van gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) en het Basisregister adressen en gebouwen (BAG). Een inwoner van een gemeente wil afval kunnen storten en vraagt een afvalpas aan, die wordt geweigerd zonder nadere toelichting, ook niet na meerdere verzoeken. Dat komt – zo blijkt na veel gedoe – omdat de woning in het BAG ten onrechte nog als kantoorgebouw staat vermeld. En op het adres van een kantoor mogen geen afvalpasjes worden verstrekt.

Maar praktijkvoorbeelden gaan over een concrete situatie waarvoor een passende oplossing wordt gezocht. Het is daarom belangrijk ook met een brede blik achterliggende oorzaken te achterhalen en op die manier ook meer algemene oplossingen te kunnen realiseren.

Ook daarin voorziet het bestuurskunde-aanbod van Boom Uitgevers: in Keteninformatisering in kort bestek wordt de digitaliserende informatiesamenleving benaderd vanuit maatschappelijke ketens, zoals pandemiebestrijding, klimaatbeheersing, strafrechthandhaving en armoedebestrijding. In een maatschappelijke keten werken duizenden mensen met elkaar samen, zelfs zonder elkaar of elkaars werk te kennen. Dat lukt alleen met een gerichte informatie-uitwisseling tussen de betrokken organisaties en functionarissen. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we, dat elke maatschappelijke keten geregeerd wordt door een ketenspecifiek dominant ketenprobleem en dat ketenbreed uit te wisselen informatie daarop gericht moet zijn om te voorkomen dat de effectiviteit van de ketensamenwerking wordt ondermijnd. Het in Keteninformatisering in kort bestekgepresenteerde leerstuk Keteninformatisering kan helpen de digitale puzzel van een concreet praktijkgeval uit Volwassen digitale overheid ook vanuit het grotere geheel van relevante maatschappelijke keten(s) te benaderen, om ook structurele oplossingen te kunnen vinden. Drie achterliggende oorzaken springen er voor mij uit:

  1. Dichtgetimmerde wetgeving.
    Veel wetten bevatten tegenwoordig concrete definities, voorwaarden en procedures om oneigenlijk gebruik en misbruik door vindingrijke burgers tegen te gaan, om zo de kosten van handhaving zo laag mogelijk te houden. Maar een wet werkt altijd in meerdere contexten tegelijk door, met tal van onvoorziene wisselwerkingen. Dwingend voorgeschreven, letterlijk te interpreteren concrete definities, voorwaarden en procedures belemmeren maatwerk bij de toepassing van de wet en maken effectief reageren op onverwachte of nieuwe omstandigheden onmogelijk. Die zijn vooral gebaat bij prestatiestandaarden, meetbare eisen en duidelijke doelen, in plaats van concrete definities, voorwaarden en procedures.
  2. Koppelen van systemen en gegevens.
    Voor veel beslissingen moeten gegevens uit verschillende systemen worden samengevoegd om samen een afgewogen beoordeling mogelijk maken. Veel directe en indirecte koppelingen tussen databanken in de achterliggende informatie-infrastructuur zijn voor betrokkenen onzichtbaar, waardoor uitgangspunten, afwegingen en daarop gebaseerde conclusies of aannames niet transparant zijn en foute gegevens of interpretaties daarvan niet kunnen worden gecorrigeerd. Bovendien heeft een gegeven in verschillende contexten vaak een andere betekenis, terwijl de veranderlijkheid van een gegeven in de loop van de tijd of de onbruikbaarheid van een concreet gegeven voor een specifiek doel niet wordt onderkend.
  3. Sectorale digitalisering.
    In de afgelopen vier decennia heeft de informatietechnologie steeds meer mogelijk gemaakt. Daarbij zijn de informatiesystemen meestal de aanjager geweest met de functionaliteit van het informatiesysteem als focus. Grootschalig gebruik van informatiesystemen lokt ook oneigenlijk gebruik en misbruik uit. Dat eist in ontwerp, uitvoering en onderhoud tal van extra voorzieningen om oneigenlijk gebruik en misbruik van een informatiesysteem in de loop van de tijd beheersbaar te houden. Sectorale informatisering kan hier vaak onvoldoende rekening mee houden. Voor jeugd moet een sectorale databank Jeugd zowel begeleiding van autistische kinderen, zwakbegaafde kinderen en uit de band lopende pubers mogelijk maken. Dan zijn de vormen van oneigenlijk gebruik en misbruik erg divers en onoverzichtelijk. Toch zijn bestuurders en politici er nog te vaak ten onrechte van overtuigd, dat sectorale informatisering alle maatschappelijke ketens binnen de sector effectief kan ondersteunen.

Zo levert combinatie van beide boeken naast bijdrage aan foutcorrectie en rechtsherstel in concrete situaties ook zicht op beter uitvoerbare wetgeving en algemene foutpreventie, afhankelijk van de context van de desbetreffende maatschappelijke keten.

Prof. dr mr J.H.A.M. Grijpink

Meer informatie over de genoemde publicaties:
A.C. Widlak, Volwassen digitale overheid:
https://www.boomdenhaag.nl/webshop/volwassen-digitale-overheid
J.H.A.M. Grijpink, Keteninformatisering in kort bestek (4e druk):
https://www.boomdenhaag.nl/webshop/keteninformatisering-in-kort-bestek-5

Prof. dr mr J.H.A.M. Grijpink heeft eerder een gastblog over Covid-actualiteit geschreven.

Geef een reactie

Your email address will not be published.